Historie

“Er staat een huiskamer op het luik”! In veel restaurants van Van der Valk is deze uitspraak nog wel eens te horen. Er staat een personeelsmaaltijd klaar, betekent dit voor een leek. Het luik verwijst naar de doorgeefschuif, waarmee vroeger in de eerste Van derValk restaurants de keuken met de zaal verbonden was. En waarom de personeelsmaaltijd een huiskamer genoemd wordt? Omdat deze vroeger in de huiskamer van de familie Van der Valk zelf genuttigd werd.

De drie zussen Riet Broeks, El de Bruijn en Wil Polman, horen bij de oudsten van de derde generatie en weten hier nog wel wat over te vertellen. El: “Wij woonden altijd in de zaak de Bijhorst, totdat we met vijf kinderen waren. Een personeelskantine was er toen nog niet, dus kwam iedereen altijd eten in onze huiskamer”. Riet: “Veel personeel was er ook nog niet toen en er liep ook altijd veel familie”. Wil: “Op een gegeven moment was mijn moeder er wel klaar mee. Het was geen echte huiskamer meer met altijd andere mensen over de vloer. We zijn toen verhuisd naar een aangebouwde woning achter het restaurant.

Hoe het ooit begon...

Martinus Van der Valk was het nakomertje uit een gezin van 24 kinderen. Misschien dat hij daarom wel overal kansen zag en ze greep. ‘Je moet de slaplantjes oprapen die een ander weggooit’ had zijn vader hem ingeprent en dat heeft hij zijn hele leven ter harte genomen. Na het overlijden van zijn moeder in 1929 verkreeg hij hun Boederij De Gouden Leeuw in Voorschoten, met bijbehorend café. Op een handige manier maakte hijgebruik van de kansen die zich voordeden. Zo ruilde hij eens een paard voor een auto, maar de volgende dag wilde het barrel niet meer starten. Om toch een beetje plezier vanzijn aanwinst te hebben monteerde Martinus de autowielen onder zijn paardenwagen, nuwas deze geruisloos! Andere karrenbezitters kwamen bij Martinus voor banden en hij werd succesvol in de autohandel. Hiervoor was hij veel onderweg en het viel hem op dat
je buiten de deur nergens zo lekker kon eten als thuis. Dit was een idee voor het café! Al snel konden de gasten daar ook lekker eten.

Terwijl Martinus in de autohandel bleef bestierde zijn vrouw Riet het café. Ook werden er maar liefst twaalf kinderen geboren. Het was hard werken in het gezin Van der Valk, stilzitten deden ze geen moment. Martinus was de man van de ideeën, hij had namelijk bedacht dat hij voor elk kind een zaak wilde verkrijgen. Riet zorgde dat het werk gedaan werd en intussen ging Martinus op zoek naar geschikte horecabedrijven om over te nemen. Cadeau kregen de kinderen de zaken echter niet, ze moesten er hard voor werken. En dat deden ze dan ook in de filosofie van hun vader. De zaken die Martinus kocht, waren doorgaans ondernemingen die er financieel slecht voor stonden, maar waarhij wel brood in zag. Je moest immers de slaplantjes van een ander oprapen!

In de jaren tachtig en negentig ging de groei van het concern heel snel. Niet alleen slechtlopende horecazaken werden overgenomen, ook werd er veel nieuw gebouwd. Twee zonen van Martinus die steeds meer op de voorgrond traden waren Arie en Gerrit van der Valk. Arie verzorgde vooral de financiële kant van het concern, Gerrit was de ondernemende van de twee en het gezicht naar buiten. En de hele familie werkte mee: “Als de kindjes kunnen staan, kunnen ze ook glazen spoelen”, had opa Martinus ooit gezegd.

Hard werken, veel plezier

Voor alle kinderen Van der Valk betekende het familiebedrijf dat ze vroeg aan het werk moesten. Riet luiten: “Hele zondagen waren we bezig met tafelkleden vouwen, zodat ze in de plantenbakken tussen de tafels pasten, boontjes doppen, zilver poetsen... Werk was er altijd genoeg en mijn moeder zorgde altijd wel dat we bezig bleven”. El: “Ze maakte er altijd één groot feest van. Het was altijd een wedstrijd voor het hele gezin, wie bijvoorbeeld de meeste boontjes gedopt kreeg, of kleedjes opgevouwen en aan het werken zat altijd een beloning vast”. Riet: “Wit brood met kaas bijvoorbeeld of we mochten gaan varen. Het was ook gezellig, want vriendinnen en nichten werkten ook mee, dus we waren altijd met een grote groep. ‘s Avonds na het werk aten we altijd met zijn allen uitgebreid. Personeel mocht van mijn moeder niet meer in ons nieuwe huis komen, maar we waren al met negen kinderen, aanhang en er waren altijd wel nichten en neven, dus de tafel was goed gevuld. Eten was echt een feestmoment, ik denk dat ik daarom altijd zo graag eet”, lacht de oudste zus. El: “Ik heb echt een fantastische jeugd
gehad. Mijn ouders werkten heel veel, maar omdat het bedrijf aan huis was heb ik wel het gevoel gehad dat ze er altijd waren”.

Inmiddels zijn we sinds de start al weer ruim honderd jaar verder. Vele vestigingen zijn erbij gekomen in Nederland, maar ook in Duitsland, België, Frankrijk, Spanje en op de Nederlandse Antillen. De vierde generatie is het roer van de derde generatie aan het overnemen en in sommige hotels is de vijfde generatie al aan het meewerken. Onlangs is zelfs het eerste lid van de zesde generatie al geboren. Verplicht de horeca ingaan is erniet bij, maar er zijn maar weinig familieleden die zo’n unieke kans om mee te bouwen aan zo’n bijzonder bedrijf aan zich voorbij laten gaan. Ze bouwen met elkaar aan steeds mooiere en betere bedrijven, zodat ze die weer kunnen doorgeven aan de volgende generatie. Net zoals Martinus dat ooit gewild heeft.

Tweede huis

Mensen die er werken beschouwen Van der Valk vaak als een tweede thuis, maar ook gasten voelen zich er welkom, dankzij de typische huiselijke sfeer, die de hotels uitstralen. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats doordat Van der Valk een echt familiebedrijf is, met familieleden die ook dagelijks aanwezig zijn. Ook het interieur is modern, maar vooral ook gezellig. De hotels zijn ingericht voor hele families met vrijwel altijd een speelhoek in de restaurants en de menukaart biedtvoor elk wat wils. Vroeger kon je terecht bijVan der Valk voor ‘lekker eten net als thuis’. Tegenwoordig proberen de hotels een stap verder te gaan in culinaire beleving. Een ding is echter onveranderd gebleven: een bezoek aan Van der Valk voelt als thuiskomen, lekker eten, drinken en goed slapen in een gezellige omgeving.

Waarom de Toekan?

Het is een van de meest gestelde vragen aan de familie Van der Valk: waarom hebben jullie een toekan op je dak en geen valk? Het antwoord is te vinden in de aankoop van vogelpark Avifauna. De familie was op zoek naar een symbool voor de hele familie. Zo net na de oorlog hadden veel mensen nog nare herinneringen aan de roofvogelsymboliek die door de nazi’s werd gebruikt. Zoals Gerrit van der Valk zei: “Als een valk slaapt is ’t niks en gaat hij op roof uit, dan is het net een adelaar. Een toekan is een mooie, grote, tropische vogel, een vrolijk beest, een gezellig beest, dat past veel beter bij ons”.